Als bezoeker van een gevangenis deed ik onlangs een wonderlijke ontdekking. Want terwijl ik door de gangen ging, met aan weerszijden talloze deurtjes met van die luikjes erin, liep ik toch vooral door de gangen van mijn eigen geweten. Zat ik constant mezelf te spiegelen, met vragen als: wie ben ik, en: wie denk ik dát ik ben? Nooit kattekwaad uitgehaald zeker? Altijd het braafste kereltje van de klas en van de straat? Dat laatste was zeker waar: ik was meestal te laf om kattekwaad uit te halen, dúrfde simpelweg niet. Dat behoedt een mens voor veel zonde.
Maar hoe zit het nu met die spiegels? Dat ik die overal zag en er ook nog eens constant in keek? Dat zal wel te maken hebben met de regelrechte confrontatie tussen goed en fout waarvan in een gevangenis sprake is - in alle hevigheid zelfs. En omdat die gebrokenheid zich er zo glashelder manifesteert (de bewoners zitten er niet voor hun zweetvoeten) komt die vraag -wie ben ik nu eigenlijk?- evenzo glashelder op mij af.
Nergens lijkt de grens tussen licht en donker immers zo absoluut als dáár en precies om die reden voelde ik me verplicht ook iets van een keuze te maken: goed of fout? Zonder mezelf eerlijk te spiegelen leidt dat natuurlijk altijd tot een keuze voor goed: ik ben beter en braver. Zit daar soms lijfsbehoud achter? Is het leedvermaak (over die ander uiteraard), of is het wegkruiperig gedrag tegenover zoveel helderheid?
Wat het ook is, toen ik mezelf wel durfde spiegelen en de gangen van mijn geweten inschuifelde, de moed kreeg om alle 'jamaars' en 'eigenlijks' even tot zwijgen te brengen op momenten dat mijn diepste gedachten en drijfveren in zicht kwamen, toen begon ik iets aangrijpends in te zien: dat die grens tussen licht en donker, tussen goed en fout en dus ook tussen bezoeker en bewoner minder zwart-wit is dan ik voor waar wilde houden.
Ik ontdekte dat die grens ook poreus is: er is weinig voor nodig om van de ene kant in de andere terecht te komen.
Zo werd ik door de spiegels telkens een beetje bescheidener. In die spiegels ook steeds kleiner.
Ik kwam ook spiegels tegen waarin ik juist groter werd en mijn 'beter-zijn' werd gekoesterd. Prettig om daar voor te staan en jezelf in allerlei standjes te bewonderen. Heel leuk ook.
Hoe heten dát soort spiegels ook alweer?
Lachspiegels.