Vorig jaar kreeg ik een koptelefoon. Handig, zei een huisgenoot tegen me, want dan hoeven wij niet meer van jouw muziekkeuze te genieten. Dat was natuurlijk cynisch bedoeld en de boodschap was helder. En daarom was die koptelefoon me van harte gegund. Maar zo gemakkelijk was hij niet van me af.
Blij met een bankje. Dat was ik meermalen. Bij voorbeeld wanneer na een lange wandeling je voeten kreunen in je schoenen en je lijf hunkert naar een zit. De laatste keer dat ik blij was met een bankje was om een heel andere reden: toen ik enkele weken terug ’s avonds over de Amsterdamse wallen liep.